Van rode neusjes in de kinderwagen, rondrennende minicowboys, prinsessen met confetti, tot groepen van 50 man volledig in thema achter de Zaate Herremenie aan.
Hier in ons Maastricht wordt het met de paplepel ingegoten. Zo blij als een klein kind zijn we dan ook als ons favoriete feest weer voor de deur staat. De verkleedkist wordt van zolder gehaald, de schmink wordt gezocht en de instrumenten worden afgestoft. Het inluiden begint overigens in Limburg normaal al op d’n 11evaan de 11e, maar hier in Maastricht begint het dan écht als onze stadsprins wordt uitgeroepen.
Ook dit jaar. Vol zenuwen, veel te vroeg wakker, op zondag, vier weken vóór de Vastelaovend. Bodempje leggen met wat ‘dröpkes’ erbij, snel naar de harmoniezaal, zodat we kunnen vetrekken naar de stasie. Daar mogen we toekijken hoe al die mooie (carnavals)verenigingen een stoet vormen naar de Markt. Totdat we zelf mogen vertrekken, op onze ereplaats vlak voor de Prinsewagen.
Vol trots leiden we de nog “Groete Onbekinde” naar zijn podium op de Markt. Waar dan eindelijk, na lang wachten, onder het ‘gereur van de trömmelkes’, ‘geblaos op dissonante toene’, ‘t daan noe, noe eindelijk geit gebeure! Alaaf, alaaf en lang leve Prins Luc d’n twiede! Alaaf, alaaf!
Terug in onze huiskamer drinken en proosten we nog op onze kersverse Prins Carnaval, we maken wat muziek, verwelkomen een Zaate Herremenie en kijken uit naar wat ons te wachten staat. Noe kinne veer ech neet mie wachte! Vastelaovend same!